Het heelal
1. Sterren en Planeten
2. Astronauten
3. Sattelieten
4. Asteroïden en kometen
1.Sterren en Planeten
Er zijn 9 planeten. Dat zijn Pluto, Neptunus, Uranus, Saturnus, Jupiter, Mars, Aarde, Venus en Mercurius. Jupiter is de grootste planeet en Mercurius de kleinste. Alle planeten draaien in een baan om de zon. Sommige planeten doen wel meer dan 150 jaar over hun baan om de zon. De zon heeft een aantrekkingskracht waarmee hij de planeten vasthoudt. Als de zon dat niet had vlogen alle planeten bij hem weg. De zon is geen planeet maar een gloeiendhete ster. Net als de maan. Aan de binnenkant van de zon zit magma. Dat is een soort lava. Als je ’S nachts naar de hemel kijkt zie je allemaal sterren. Sommige van die sterren vormen samen een sterrenbeeld. Bijvoorbeeld de Orion of de Scorpius. Al die sterren en planeten samen noemen we het zonnestelsel.
2. Astronauten
De eerste man in de ruimte was de Rus Joeri Gagarin. Op 16 juli 1969 begon de Apollo II (raket) om 9:32 aan een heldhaftige reis vanaf het Kennedy Space Center in Florida in de Verenigde Staten. Aan boord van de Apollo II zaten Michael Collins, Neil Armstrong en Edwin Buzz Aldrin. Ze hadden een unieke missie. Ze moesten 160 kilometer door de ruimte vliegen en landen op de maan. 4 dagen later, op 20 juli om 16: 18 landde ze op de maan. Minstens meer dan 6 uur later kwamen Armstrong en Aldrin uit de maanlander. Terwijl meer dan 600 miljoen mensen op aarde naar beelden op televisie keken, zette Armstrong als eerste mens een voet op de maan. Na zijn eerste stap zij hij: Dit is een kleine stap voor een mens, maar een reuzensprong voor de mensheid. De astronauten moesten verschillende dingen doen. Ze verzamelden bijna 22 kilo bodemmonsters om mee te nemen naar de aarde, zetten een zonnewind experiment op en namen natuurlijk foto’s van elkaar als souvenir! Ze plantten ook een Amerikaanse vlag. Na een verblijf van 2 uur en 31 minuten op de maan, keerden de astronauten terug naar de maanlander om zich voor te bereiden op de terugreis naar de Amerika.
3. Satellieten
Satellieten zijn heel belangrijk voor ons leven. Een weervoorspeller kan het weer van morgen voorspellen omdat foto’s die door satellieten zijn genomen, laten zien hoe weersystemen zich ontwikkelen. Een kleine handbediende radio-ontvanger kan iemands positie overal bepalen met behulp van signalen die door satellieten worden overgebracht. We kunnen tv-programma’s zien die door satellieten in onze huizen gestraald worden. Satellieten dragen camera’s en wetenschappelijke instrumenten die de aarde en de sterren in de gaten houden, waardoor onze kennis over het heelal wordt vergroot. We versturen meer informatie dan ooit tevoren en we doen het sneller da voorheen. De eerste commerciële satelliet , Telstar, werd in 1962 gelanceerd om tv-signalen van het ene naar het andere werelddeel over te brengen. De eerste uitzending duurde maar 20 minuten. Tegenwoordig worden communicatiesatellieten continu gebruikt om telefoongesprekken, radio- en televisieprogramma’s en computergegevens wereldwijd door te geven met de snelheid van het licht.
4. Astroïden en kometen
Asteroïden: stukken materie in ons zonnestelsel die zich net als planeten in een baan om de zon bewegen. Er zijn er al ruim 300.000 bekend. De meeste hebben banen tussen de planeten Mars en Jupiter. De grootste zijn bijna 1000 km groot, maar de meerderheid is zo klein als stof. Kometen zijn kleine hemellichamen die in banen rond een ster draaien en uit ijs, gas en stof bestaan. Wanneer een komeet dicht genoeg bij een ster komt en warmer wordt vormt een deel van de materie waaruit ze bestaat met de warmte van de ster om een komeetstaart te vormen.