IJsberen
1. De ijsbeer
2. Leefgebied
3. Eten
4. Jacht
5. Baby’s
1. De ijsbeer
De ijsbeer is een van de grootste beren. Hij heeft een groot, krachtig lichaam, sterke poten, en een korte staart. Zijn kop is vrij klein en hij heeft kleine, behaarde oren. Een dikke vacht bedekt het hele lichaam behalve de zwarte kussens onder zijn voeten en zijn zwarte neus. Zijn grote, behaarde voeten hebben lange kromme nagels die hem grip geven wanneer hij op het ijs loopt. Mannetjesijsberen zijn ongeveer drie keer zo groot als vrouwtjesijsberen. Zijn voeten werken als peddels in het water en als sneeuwschoenen in de sneeuw. Een laag vet onder hun vacht houdt ijsberen warm. De vacht van de ijsbeer is zo dik dat de ijsbeer het nooit koud heeft. Mannetjes worden gemiddeld 190 tot 240 centimeter lang en 300 tot 600 kilogram zwaar, vrouwtjes 170 tot 200 centimeter lang en 150 tot 300 kilogram zwaar. Er zijn ijsberen bekend van 20 jaar of ouder, maar dat zijn er niet veel. De meeste beren worden zo’n 15 tot 18 jaar oud. De oudste ijsbeer was 32 jaar, de oudste ijsbeer in een dierentuin werd zelfs 41 jaar.
2. Leefgebied
In de winter wandelen ijsberen over de bevroren oceaan, in de zomer wachten ze bij de kust. Omdat de temperatuur op de aarde steeds hoger wordt smelt het ijs en wordt het leefgebied van de ijsbeer steeds kleiner. Als een ijsbeer op de grote ijsschotsen loopt, is hij vooral op zoek naar gaten en spleten in het ijs. De zeehonden gebruiken deze om adem te halen. Een ijsbeer hoopt hier de zeehond te vangen. Sommige watergebieden in het noordpoolgebied bevriezen niet. Dat zijn helemaal goede plekken om zeehonden te vinden. In het noordpoolgebied bestaan alleen de randen uit land: de noordelijkste delen van Amerika, Azië en Europa. Het middelste deel van de Noordpool is een enorme ijszee. Je kunt er gewoon met een duikboot onderdoor varen. In de winter is de Noordelijke IJszee bijna helemaal dichtgevroren. In de zomer smelt het kustwater van de omliggende werelddelen en blijft alleen het middengedeelte van de noordpool bevroren. Dit vaste ijs is een stuk dikker dan het tijdelijke ijs, dat bijna nooit dikker is dan twee meter. De dikste sneeuw- en ijslaag ligt op Groenland. Het is de enige plek in het noordpoolgebied waar een hele grote ijskap en hoge bergen liggen, tot 3700 meter hoog. Hier zijn ook de laagste temperaturen gemeten: 70 graden onder nul. Naast de Noordpool leven de ijsberen ook in de dierentuin. In het wild zijn ijsberen gewend om enorme afstanden af te leggen, dus kan het moeilijk zijn om een ijsbeer in de dierentuin gelukkig te maken. Daarom moeten ze genoeg te doen hebben.
3. Eten
IJsberen zijn carnivoren. Dit betekent dat ze vlees eten. IJsberen zijn zelfs de grootste vleesetende landdieren. Ze hebben 42 grote tanden en kiezen waarmee ze hun prooien aanvallen en verscheuren. IJsberen eten vooral zeedieren, zoals vis, zeehonden, walrussen, sneeuwhazen, vogels en rendieren. Zeehonden vinden ze het lekkerst, maar dan moeten ze wel jagen. Een ijsbeer eet geen pinguïns. De ijsberen gaan in het begin van de herfst op zoek naar de resten van dode walvissen en walrussen. De hapjes liggen niet voor het oprapen in de winter. Daarom eet de beer zo veel mogelijk, zodat hij een flinke vetlaag heeft om de winter door te komen. In de dierentuin eten ijsberen elke dag vis, vlees en wat gedroogd voedsel. Ook eten ze groente en fruit zoals wortels, appels en druiven. In de zomer eten sommige ijsberen ook bladeren en bessen. Ze kunnen enorme hoeveelheden tegelijk eten en dan wekenlang zonder voedsel leven.
4. Jacht
IJsberen jagen op verschillende manieren:
- Ze wachten geduldig bij een gat in het ijs. Als een zeehond bovenkomt, grijpt de ijsbeer hem met zijn krachtige kaken.
- Ze besluipen ook prooien. Door zijn witte vacht valt hij niet op.
- In de lente jagen ze op een nog andere manier. In de lente brengen de ringelrobben hun jongen ter wereld in holen onder de sneeuw. IJsberen kunnen deze jongen op geur vinden. Wanneer een ijsbeer denkt dat hij een jong gevonden heeft, gaat hij op zijn achterpoten staan en laat hij zich op zijn voorpoten vallen om het hol open te breken.
Maar de ijsberen op de Noordpool hebben ook gevaren, bijvoorbeeld van Eskimo’s. De Eskimo’s rijden met hun sledehonden langs de ijsberen en maken hen dood. Ze gebruiken het vlees voor het eten van de sledehonden en henzelf. Het vel wordt gebruikt als kleding of wordt verkocht als kleedjes aan mensen met heel veel geld. Eerst hadden ze nog sledehonden maar die werd vervangen door een motorslee. Er zijn nu door de regeringen regels opgesteld hoeveel ijsberen er gedood mogen worden. Dit is nodig omdat ze anders uitsterven.
5. Baby’s
In de maanden voordat de jongen van de moederijsbeer geboren worden, moet de moederijsbeer veel eten. Als de jongen er eenmaal zijn, blijft ze dag en nacht bij hen en zal ze maandenlang niet eten. Om de komst van haar jongen voor te bereiden, graaft de moederijsbeer een hol in de sneeuw. Dit hol bestaat meestal uit een lange gang die naar 1 of 2 kamers leidt waarin de jongen en de moeder zullen leven. De moeder kan wel 4 jongen krijgen, maar meestal is het een tweeling of een enkel jong. Pasgeboren ijsbeertjes zijn niet groter dan een rat. Ze zijn blind en liggen de eerste paar dagen dicht tegen hun moeder aan om warm te blijven. Als ze 2 jaar zijn lopen ze al rond in het hol om te oefenen met lopen. De jongen brengen het grootste deel van hun tijd door met het drinken van moedermelk. De melk is heel voedzaam en vet, dus de jongen groeien snel. Na ongeveer 4 weken gaan hun ogen open. De jongen drinken minstens twee jaar moedermelk.
Maak jouw eigen website met JouwWeb